ALLES STROOMT

Het is nog vroeg als er bij ons voor de deur een waterleiding stuk gaat. Althans, daar lijkt het op: tussen de tegels van de stoep spuit, onafgebroken, een klein maar zeer fanatiek fonteintje. Dat doet het zo te zien al een poosje, als we naar buiten kijken zien we hoe een al flinke plas water alsmaar uitdijt. De afvoerputjes stromen over, foute boel. Wij hebben er verder geen last van, want wij moeten naar het ziekenhuis. Elk nadeel heeft zijn voordeel. 


Rommy's uitslag is niet goed. Op de scan is te zien dat de ziekte uitdijt, en de marker in het bloed stijgt. Foute boel. We laten ons niet kisten, we stappen weer over naar een chemo die eerder goed werk heeft gedaan. In het restaurant van het ziekenhuis nemen we een smoothie en een stuk carrot cake. Die is daar lekker. Elk nadeel heeft zijn voordeel. 

 

Terwijl we daar zo zitten krijg ik een vreemd helder besef van dat we aan het opschuiven zijn in ons proces. Richting… nou ja, richting een verandering. Ik houd best wel van verandering, zo kleed ik me bijvoorbeeld vaak een paar keer per dag om. Ook verschuif ik graag meubels en houd ik ervan nieuwe recepten uit te proberen. Stilstand is achteruitgang, verandering is leven. Alles stroomt. Maar deze verandering wil ik niet. Als het om Rommy’s ziekte gaat wil ik juist stilstand. Stilstand is leven. De verandering die bij Rommy plaats vindt betekent juist dat er steeds minder kan stromen. Dus opgedonderd met je panta rhei alsjeblieft. 

 

Als we weer thuiskomen uit het ziekenhuis staan er inmiddels drie busjes van het waterleidingbedrijf op de stoep, en zijn twee mannen in oranje hesjes druk bezig met het graven van een diep gat. Een derde zit op een kleine graafmachine en kijkt met een frons op zijn telefoon, een vierde hesje met een meneer erin staat met een belangrijke blik bij een grote pomp met een dikke doorzichtige slang eraan. Door die slang stroomt vies bruin water. Het is nog niet opgelost, kennelijk. 

 

Nog weer wat later komen we weer naar buiten, want we hebben die dag nóg een afspraak in het ziekenhuis. Tja, soms komt alles samen. Het waterprobleem blijkt nu wél opgelost, de breuk is gefixt, het gat is dicht. Er wordt modder opgeveegd, twee van de mannen geven elkaar een high five. Ik bedank ze, en ik vraag of het klopt dat dit best een lastig klusje was. 'Jazeker mevrouw, maar wij geven nooit op’, antwoordt een van hen. Zijn brede glimlach, waarmee hij een fantastische rij prachtige tanden laat zien, is besmettelijk, wij lopen grijnzend door naar de auto. 


En zo stroomt alles weer lekker, bij ons in de straat, en ook in onze douche en keuken. Ik besluit het maar te zien als een teken: dat dingen uiteindelijk goed komen, ook als dat een lastig klusje blijkt te zijn. Ik heb geen idee wat ‘goed komen’ in ons geval betekent. Voor ons geen oranje hesjes, maar witte jassen. Ik weet dat die hun best doen om niet op te geven. Ik weet ook dat er niet zoveel te fixen valt. Maar we knijpen in elkaars hand als we wegrijden. Tussen ons blijft het kerngezond stromen. Da’s in elk geval iets. Nee, da’s alles.  

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

PALLIALIEF