BONUS

Ik kom ze tegen in de supermarkt. Twee kwieke zeventigers, ze wonen bij ons in het gebouw. We kennen elkaar niet zo heel goed, maar we groeten elkaar altijd vriendelijk. 
‘Hallo’, zeg ik.
‘Hee hoi’, zegt zij. ‘Ah, hallo’, zegt hij. 
We hebben het er even over dat je een bekend gezicht soms niet meteen kunt plaatsen als je elkaar in een andere omgeving tegenkomt dan normaal gesproken. 
‘Maar nu zie ik het hoor’, zegt hij. 
‘Ja’, zegt zij, ‘we hebben net gesport en nou gingen we even wat boodschapjes doen’. 
‘We sporten hier vlakbij’, voegt hij er nog aan toe. Ik knik, ik vind het al met al een heldere situatieschets. 
‘Hoe is het met jullie?’, vraagt zij. 
‘Niet zo heel goed’, zeg ik. Blijkbaar heb ik in een split second besloten om een eerlijk antwoord te geven. 
‘Oh… gaat het niet goed met je vrouw?’
‘Nee’, zeg ik. Ze spert haar ogen wat verder open, ik zie iets dat lijkt op een mix van schrik en verbazing. Ik heb meteen spijt dat ik dit pad ben ingeslagen. In twee korte zinnen vertel ik hoe het zit. 
‘O jee, chemotherapie’, zegt zij. ‘Heeft ze ook veel last van bijwerkingen?’
‘Ja..’ 
Maar misschien geeft het dan wel weer hoop? Dat hoor je dan ook wel hè, dat het toch weer….dat ze toch weer beter wordt?’ Ze maakt er met gebalde vuisten een strijdbaar gebaar bij. 
‘Eh, nou.. ’. Ik vertel haar dat de behandeling palliatief is, dat ze sowieso niet beter wordt, en dat we al erg blij zouden zijn als er nog een betere periode komt. 
‘ jaja…’ zegt zij. ‘Maar kan ze dan misschien nog wel wat leuke dingen doen? Wandelen of zo? Beetje genieten? De dag plukken? Want dat is super belangrijk hè…’
‘Ja ‘, zeg ik. Ik bedoel dat wij dat natuurlijk ook super belangrijk vinden. Ik weet even niet wat ik moet zeggen over wandelen en leuke dingen doen. 
‘Nou ja, maar goed in het hier en nu blijven hè…, zegt zij. ‘Dat vinden mensen altijd zo moeilijk hè. Maar wij doen het ook hoor, ik weet er alles van’. Ze knikt me bemoedigend toe, terwijl haar man een pak havermout in hun wagentje legt. 
‘Nee, die andere’, wijst zij. ‘Die is in de bonus’. 
Als ik haar vraag hoe het met hén is, zegt ze:
‘Met ons gaat het ook heel goed’.

Even later, als ik mijn boodschappen sta af te rekenen, bedenk ik me dat slechte berichten vaak werken als spiegels waar mensen niet in willen kijken. Vooral niet als ze voorbij komen in terloopse ontmoetingen, tussen het sporten en de bonusaanbiedingen door. En dat iedereen het heus wel goed bedoelt, maar dat ik een volgende keer misschien toch maar gewoon zeg dat het best oké gaat.

Ik loop met een volle tas de winkel uit. Pas als ik even onderweg ben realiseer ik me dat ik eigenlijk ook een paar pakken havermout had moeten scoren. Maar ja, ik ben al bijna thuis, dus ik loop door, naar ons eigen hier en nu. 




Reacties

  1. Tja, zo gaat dat soms (wilde ik schrijven), maar ik voel: zo gaat dat vaak. En ook in de supermarkt. Dank je wel weer voor je mooie blog en inzichten. xx

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog