BLESSURETIJD

Drie korte schetsen: 

Eén: mijn meest recente blessuretijd duurde ongeveer twee weken. Ik kreeg last van m’n scheenbeen, een bekend fenomeen onder hardlopers en wandelaars. Ik had het al eens eerder gehad en was toen (letterlijk) best lang uit de running. Gelukkig viel de schade deze keer mee. Kwestie van op tijd een hardlooppauze inlassen en dapper aan de slag met ice-packs. Dat scheenbeengedoe heet trouwens ‘shin splints’. Ik vind dat klinken als de naam van een bandje (Suzie & The Shin Splints), of een cocktail (Shin Splint on the rocks) of een aanbieding van de Gamma (nu alle shin splints halve prijs). Maar goed, hoe het ook klinkt, het is gewoon een naar ding in je scheenbeen. En ik kom deze keer goed weg.

Twee: Rommy’s blessuretijd duurt inmiddels zo’n vijf jaar. Vanaf het voorjaar van 2017 kreeg ze steeds meer last van pijn in haar bekken en rug. Ze was al eens eerder ziek geweest en dat was pittig, maar deze keer was de schade helaas nog groter. Kwestie van pech, en dapper aan de slag met chemo’s, hormoontherapie, botversterkers, indrukwekkende hoeveelheden pillen én een morfinepomp. We zijn langzaam gewend geraakt aan relatief goede berichten: het wordt niet meer beter, maar vooralsnog ook niet slechter. Omdat vijf jaar blessuretijd best lang is, vergeten we soms bijna (maar nooit helemaal) dat het ook echt blessuretijd is. Nu is op een recente scan een klein vochtplekje te zien achter één van de longen. Dat kan erop duiden dat de boosaardige cellen niet langer genoegen nemen met ‘alleen’ botten en lymfen, en dus verder door het lichaam op sjouw gaan. Het kan ook nog iets anders zijn, benadrukt de oncoloog, dat gaan we onderzoeken. Haar boodschap is kalm en heus ook wel hoopvol, tegelijk drukt ie ons met de neus op de feiten. Het is echt blessuretijd. Nu maar hopen dat ie nog even duurt. 

Drie: onze oncoloog bewaart haar empathie tot in de blessuretijd van onze gesprekken. In die gesprekken is haar focus doelgericht en haar tempo hoog. Hup, aan de slag, oplossen, uitzoeken, check-check, hoe is het, dit is wat wij zien, dus dit is het plan. Je zou het misschien niet zeggen, maar die doorpak-focus van haar is met name fijn. Wat je (ook) wilt is een oncoloog met de kwaliteiten van een robuuste verdediger op het voetbalveld: de ogen strak gericht op de aanstormende tegenstander en keihard afstoppen die hap. Aanval neutraliseren, of tenminste tijdelijk vloeren met een tackle of desnoods met een welgemikte trap tegen het scheenbeen (shin splint!). Zo doet zij dat dus, onze oncoloog. Onze eigen Virgil van Dijk. Na 10 minuten is het gesprek voorbij. We staan op, en terwijl we naar de deur lopen wordt de robuuste verdediger gewisseld. Niet voor een andere noeste geweldenaar, maar voor een lieve verzorger die ons echt even aankijkt, rustig gedag zegt en haar hand op Rommy’s arm legt. Soms is blessuretijd de beste tijd. 

Tot zover de officiële schrijftijd van deze blog.  En dan nog even dit: Rommy’s blessuretijd is palliatief. Zo heet dat. Ik vind dat niet klinken als de naam van een bandje, een cocktail, of een aanbieding van de Gamma. Of het een kwestie van goed wegkomen is hangt af van je perspectief. Voorlopig houd ik het erop dat we blijven tijdrekken, en blij zijn met elke extra minuut. 





 

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

PALLIALIEF