GELUKSVOGEL

Vaak loop je lekker, soms loop je lelijk. De ene keer veer je soepeltjes de ene na de andere kilometer uit je schoenen, en waan je je de lange afstandsversie van Daphne Schippers op een goeie dag. De andere keer zie je jezelf weerspiegeld in een raam waar je moeizaam langs zwoegt en denk je: pfff…, loop ik zó? Wat vreselijk, ik lijk wel …A) een moedeloze pony op een zieltogende kinderboerderij B) een slome aangetrouwde nicht van Daphne Schippers, van wie je ook direct ziet dat het geen familie is C) een gedesoriënteerde vrouw van middelbare leeftijd die wel een reality check kan gebruiken, en misschien ook een keer een nieuwe sport BH. Voor de goede orde: waar ik hier ‘je’ schrijf, bedoel ik ‘ik’. 

Al naar gelang mijn stemming kies ik in dit soort situaties één van bovenstaande opties. Of ik kies D: ‘anders, namelijk…’ En dan bedenk ik iets wat nóg erger is. Meestal kom ik na zo’n lelijk loopje puffend thuis. Soms nog wel een beetje blij dat ik het heb afgemaakt, maar vooral balend: ik was toch een prima hardloper met goede zin en dito benen? Waarom gebeurt dit dan? Met een beetje geluk realiseer ik me dan na een warme douche dat dit soort dagen er nou eenmaal ook tussen zit. All in the game, morgen weer een dag. En anders geef ik gewoon die sport-BH de schuld. 


Precies zo is het ook met samen goed ziek zijn. Vaak gaat dat lekker, soms lelijk. De ene keer ga je goed en flexibel om met alles wat er is en gebeurt. Hobbels, beperkingen, onzekerheden, spannende scans: je kunt het allemaal hebben. Andere keren zwoeg je moeizaam door de dingen heen. Overigens: waar ik hier ‘je’ schrijf, bedoel ik ‘ik’. Dat zwoegen ervaar ik als ik het lastig heb met het aanvaarden van de realiteit van ziek, en uitgezaaid, en palliatief, en godver. Die realiteit is niet te fixen, en mijn stemming evenmin. Soms veer ik ineens niet soepel mee met dit gegeven en reageer ik niet fijn en flexibel en rustig. Dan kan ik snibbig doen (tegen mijn liefste, notabene), in paniek raken, de moed, het overzicht, het vertrouwen én mijn redelijkheid verliezen. Kortom: dan gaat het lelijk. Als ik in dit soort situaties naar mezelf kijk in de spiegel denk ik: pfff, reageer ik zo? En dan baal ik. Ik was toch een zorgzaam lief, met stevige schouders en dito vierkracht? Waarom gebeurt dit dan? Ik zou nu kunnen schrijven dat ik vervolgens de lelijkheid spiritueel omarm (yék) en inzie dat dit soort dagen er nou eenmaal tussen zit. Maar eerlijk is eerlijk, soms lukt me dat niet, en helpt er niks. Ook een warme douche niet, en zelfs van een nieuwe sport-BH knap ik niet op. 

 

Zo is het dus óók. Vierkracht, hartstikke gaaf en positief allemaal hoor. Ik heb dat woord notabene zelf bedacht. Maar soms valt er gewoonweg even helemaal niks te vieren. Laat staan te fixen. Dan moet je mazzel hebben dat je een geliefde hebt die van je houdt, op álle dagen. En jou meeneemt op een vakantie naar de bergen, omdat ze weet dat jij daar zo van houdt (zelf vindt ze bergen met name eng en onpraktisch). Als jij dan puffend terugkomt van een wandeling, staat ze op je te wachten met een handdoekje en een droog T-shirt. Dat jij nog altijd in diezelfde sport-BH rond sjouwt, vindt zij geen punt. En ze is altijd trots op je, of je nou lekker of lelijk hebt gelopen. Met zo’n geliefde ben je hoe dan ook een geluksvogel. Waar ik ‘je’ schrijf, bedoel ik trouwens ‘ik’. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



 




 

Reacties

Populaire posts van deze blog

PALLIALIEF