Posts

Afbeelding
HET NUBESTAAN Er zijn momenten waarop ik bedroefd ben, omdat we al zo lang niet meer kunnen leven zoals we dat vroeger konden. Er zijn ook momenten waarop ik bang ben voor hoe het zal zijn als ze er niet meer is. En er zijn momenten waarop het tot overmaat van ramp allemaal door elkaar loopt: verdriet om toen (het  vóór bestaan), angst voor straks (het  na bestaan), en niet zelden is er dan ook nog iets wat in het hier en nu volkomen fout loopt. Denk aan alledaagsheden als een scheurende vuilniszak, poep onder een schoen, een volle kop koffie die omvalt op een crèmekleurig kleed. Denk daarnaast ook aan: een katheter die niet wil doorlopen, een norse apotheker, en een leverancier van medische hulpmiddelen die ik moet bellen om iets te bestellen, en die dan ons klantnummer niet herkent, ook al hebben we dat van diezelfde leverancier ontvangen, per post én email. De dag daarvoor.    Tuurlijk, het is heus niet altijd zo dat denken aan ons  voor bestaan, waarin er nog geen ziekte was en de
Afbeelding
TERUGREIS Na een heerlijke zomervakantie in de Dolomieten zijn we op de terugreis. Daar nemen we de tijd voor: elke dag een uurtje of drie-vier rijden, via Oostenrijk en Duitsland, en dan een fijne plek zoeken om een nachtje te logeren. Meestal lukt dat vrij goed, we komen doorgaans al googlend terecht bij prettige hotelletjes en leuke B&B’s. Maar nu, op zoek naar onze laatste stop voordat de vakantie echt voorbij is, is het ineens lastig. We rijden ergens onder Stuttgart, ik tuur op mijn telefoon en zie de ene na de andere treurige hotelketen voorbijkomen. Waar zijn al die leuke, idyllische adresjes ineens? Omdat mijn liefste moe is (deze zomer rijdt ze nog) dringt ineens de tijd. Daarom reserveer ik toch maar ergens, op goed geluk, in de buurt van een mooie rivier. Hoe beroerd kan het zijn, denk ik nog.  Het blijkt behoorlijk beroerd te kunnen: een uurtje later rijden we via een triest industrieterreintje waar het stikt van de wegwerkzaamheden naar een grijs wijkje met veel beton
Afbeelding
ENGELEN IN DE HERFST We gaan binnenkort naar de Dagbehandeling Oncologie in ons ziekenhuis. Dat is op zich niks nieuws, in de afgelopen zeven jaar zijn we er ontelbare keren te gast geweest. We kwamen er voor verschillende soorten chemotherapie, voor botversterkers, voor troostende kopjes thee en boterhammen met kaas, en de laatste tijd ook voor bloedtransfusies en extra vocht. Kind aan huis waren we er. Maar sinds kort weten we dat er geen behandelopties meer zijn voor mijn liefste. Een wrange woordgrap sluipt mijn hoofd in: ‘dag, behandeling’… En toch willen we dus nog een keer. Om dank je wel te zeggen: tegen de verpleegkundigen, de vrijwilligers, de medewerkers van het secretariaat, de haptonome, de verpleegkundig specialist. Wat zijn ze fijn en belangrijk voor ons geweest.  Toen onze liefde begon, nu zo’n 9 jaar geleden, was er ook veel verdriet. Bij ons begin hoorde ook afscheid, en dat heeft veel pijn gedaan. Toen we daar middenin zaten zeiden we wel eens tegen elkaar dat we hoo
Afbeelding
BONUS Ik kom ze tegen in de supermarkt. Twee kwieke zeventigers, ze wonen bij ons in het gebouw. We kennen elkaar niet zo heel goed, maar we groeten elkaar altijd vriendelijk.  ‘Hallo’, zeg ik. ‘Hee hoi’, zegt zij. ‘Ah, hallo’, zegt hij.  We hebben het er even over dat je een bekend gezicht soms niet meteen kunt plaatsen als je elkaar in een andere omgeving tegenkomt dan normaal gesproken.  ‘Maar nu zie ik het hoor’, zegt hij.  ‘Ja’, zegt zij, ‘we hebben net gesport en nou gingen we even wat boodschapjes doen’.  ‘We sporten hier vlakbij’, voegt hij er nog aan toe. Ik knik, ik vind het al met al een heldere situatieschets.  ‘Hoe is het met jullie?’, vraagt zij.  ‘Niet zo heel goed’, zeg ik. Blijkbaar heb ik in een split second besloten om een eerlijk antwoord te geven.  ‘Oh… gaat het niet goed met je vrouw?’ ‘Nee’, zeg ik. Ze spert haar ogen wat verder open, ik zie iets dat lijkt op een mix van schrik en verbazing. Ik heb meteen spijt dat ik dit pad ben ingeslagen. In twee korte zinnen
Afbeelding
HORDEN 30 Juni , we zijn een weekje in Normandië en we gaan naar de British Normandy Memorial, in Ver-sur-Mer. Vanaf de parkeerplaats is het zo’n 800 meter lopen naar het monument. Te ver voor mijn liefste, dus we pakken de rolstoel. Da’s voor het eerst, dus even wennen. Het is best nog een klusje om het nogal zware ding uit de achterbak van de auto te tillen, en het bevestigen van de voetsteunen gaat ook niet geheel vlekkeloos. Het was iets met draai en klik, het zag er super easy uit toen de mevrouw van de Zorgwinkel het voordeed, en tijdens het oefenen ging het ook goed. Maar nu komt die verdomde klik alsmaar niet. Gevloek en gezucht, maar uiteindelijk vind ik de goede draai en hoor ik de klik. Je moet het even weten, dat zei de mevrouw uit de Zorgwinkel ook al. Daar gaan we, hobbeldebobbel over het onverharde pad. Mijn lief lijkt op een oorlogsveteraan, vindt ze zelf. En  zij  mag daar grappen over maken. 30 Juli,  met lieve vriendinnen neergestreken in de Dolomieten, en vandaag in
Afbeelding
TWEE VOOR TWAALF Twee voor Twaalf is een kennisquiz, waarin twee duo’s twaalf vragen moeten beantwoorden. De twaalf beginletters van de antwoorden vormen een woord, en dat moeten ze raden. Heerlijke TV, het is vaak secondenlang stil terwijl er driftig in encyclopedieën en botanische gidsen wordt gebladerd. De quiz al decennialang een vaste waarde op de vrijdagavond. Wij houden ervan.     Hierbij presenteer ik mijn eigen versie: twaalf vragen, met voor het gemak ook maar meteen de antwoorden. De stem van Astrid Joosten moet je er even bij denken. Daar gaan we.    1.       Vanwege allerlei anatomisch gedoe is het voor mijn liefste allesbehalve makkelijk om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen. Welke (mierzoete) vloeistof neemt ze bij voorkeur dagelijks en met een rietje tot zich om voor de nodige aanvullingen te zorgen? ( E iwitdrankjes) 2.       Het menselijk bloed bevat afweercellen, die ook wel witte bloedcellen worden genoemd. Ze helpen onder meer om infecties te bestrijden. Ho
Afbeelding
R EISGENOTEN Het is woensdagochtend, half 11. Eigenlijk zouden we al lang en breed onderweg zijn, maar mijn liefste is nog te moe om aan de reis te beginnen. Ze zou de eitjes bakken voor op de broodjes, een van die vakantie tradities die altijd veel Klein Geluk opleveren, maar dat zit er nog even niet in. Een witte snoet, nauwelijks puf om op haar benen te staan. Da’s duidelijk, terug naar bed. We passen de planning gewoon aan, dat hotel in Noord-Frankrijk loopt niet weg.    In de gang staan onze tassen rustig te wachten, zij zijn dit wel gewend. Zoals ze ook, net als wij, in de loop der tijd gewend geraakt zijn aan steeds meer extra bagage en nieuwe reisgenoten: in de kofferbak, op de achterbank, in de toilettas. Want er reist nogal wat met ons mee, inmiddels. Om te beginnen: de kruk. Jaren geleden gekocht door een vriend van ons, terwijl wij alsmaar in het ziekenhuis waren en er nog veel paniek en pijn was. Hij belde mij vanuit de zorgwinkel waar hij voor ons naartoe was gereden: ‘wi